Het is heet. Verdwaald lopen we langs een weg waar niemand woont.
Vrachtwagens en boda's zoeven langs ons heen. Het stof dat ze
achterlaten irriteert mijn neus en treitert mijn keel. In het gras
en tussen de planten wachten insecten ons op. Maar ik kijk niet om
me heen. Mijn blik is strak gericht op de voeten voor mij. Zoals een
kuikentje moederkip achterna loopt volg ik de Afrikaanse
vrouw die de weg wijst. Ik zet mijn voeten waar zij is geweest. Ik
concentreer me op haar ritme en in mijn hoofd maak ik er een deuntje op.
Bij elke pas omhoog negeer ik de pijn in mijn benen. Ik
ken het eindpunt niet en weet niet hoelang we nog moeten lopen. Ik
probeer er niet aan te denken, ik probeer nergens aan te denken. Alleen
aan de printen in het rode zand voor me.
Maar in dit verlaten gebied, ergens in Afrika, ver van huis, onder
deze op z'n zachts gezegd oncomfortabele omstandigheden merk ik dat ik
geniet. Niet van de brandende zon of mijn vermoeide
spieren, niet van de warme lucht die moeilijk in te ademen is of van
het lawaai om me heen. Ik geniet van het feit dat... (meer)